In april van dit jaar is door de Bouwhistorische en Archeologische Dienst kleinschalig onderzoek verricht naar het verloop van de oudste stadsmuur in de Kerkstraat. Directe aanleiding vormden de werkzaamheden aan leidingen en bestrating in het kader van de herinrichting van de Kerkstraat en omgeving. Dit herinrichtingsplan vormt onderdeel van het Beleidsplan Openbare Ruimte (BOR) dat in 1993 door de gemeenteraad is aangenomen en tot doel heeft te komen tot een algehele kwaliteitsverbetering van de openbare ruimte in de binnenstad. Eén aspect hierbij is het zichtbaar maken van historische elementen die
afb. 1
De opmeting van Gemeentewerken uit 7956. Niet alleen is het verloop aangegeven, maar men heeft tevens een aanzicht getekend van de buitenzijde van de muur. Hierop is te zien hoe de baksteenlagen worden afgewisseld door speklagen van tufsteen. Onderaan is een gedeelte van een grondboog zichtbaar. De doorsnedetekening laat zien hoe op een bepaald niveau de stenen iets uitspringen, waarbij de eerste rij tufsteen iets is afgeschuind. Hierdoor ontstaat een zogenaamde waterlijst, bedoeld tegen het inwateren van de muur. Omdat tufsteen echter erg poreus is en voor dit doel niet geschikt, zal de schuine rand oorspronkelijk vermoedelijk met leisteen zijn afgewerkt (N.B. maatbalkjes zijn toegevoegd). | 105 |
afb. 2
Tussen een woud van moderne leidingen door kwam een meter onder de straat de oudste stadsmuur tevoorschijn. 1. De eigenlijke muur. 2. De kolom aan de 'binnenzijde' (Marktzijde) van de muur. 3. Het begin van de goot die door de muur is heengehakt. voor de ruimtelijke ontwikkeling en het historische beeld van de stad kenmerkend zijn geweest. Soms zijn deze structuren of objecten nog zichtbaar, zoals bijvoorbeeld de waterpoort aan het Herman Moerkerkplein of de veertiende-eeuwse stadsmuur rond de binnenstad. Maar vaker komen ze pas bij bouwhistorisch of archeologisch onderzoek in het zicht en zijn er reconstructies nodig om ze weer herkenbaar te maken in het stadsbeeld. Bekende voorbeelden zijn de waterput op de Markt, de stadspoorten in de Hinthamerstraat en de Orthenstraat en het Minderbroedersklooster in de Minderbroedersstraat. Tot nu toe zijn deze reconstructies incidenteel tot stand gekomen. Met het BOR wordt een meer structurele aanpak nagestreefd, waarbij in samenwerking tussen Bouw- historische en Archeologische Dienst en Stadsarchief de diverse historische elementen worden geïnventariseerd en waar mogelijk ingepast in het moderne straatbeeld. Een voor de ruimtelijke ontwikkeling van de stad zeer belangrijk element is natuurlijk de oudste stadsmuur, die dateert uit het eerste kwart van de dertiende eeuw. Door de snelle ontwikkeling van 's-Hertogenbosch werd al spoedig buiten deze muur gebouwd, wat in de veertiende eeuw leidde tot een nieuwe en veel omvangrijkere stadsmuur. Op dat moment verloor de oude muur zijn functie. Sommige stukken zullen al snel zijn afgebroken; andere echter zijn tot op de dag van vandaag bewaard gebleven, omdat ze opgenomen werden in de nieuwe bebouwing, als achtergevel of als zijmuur. In deze vorm is de muur op diverse plekken aangetroffen en onderzocht. Het globale verloop is dan ook bekend. Bij de herinrichting van de Kerkstraat zal de muur worden opgenomen in de nieuwe bestrating. Er is hiervoor enkele dagen onderzoek verricht. Voor de exacte locatie werden we geholpen door een opmeting uit 1956 van de toenmalige Dienst Gemeentewerken. Deze had bij de sloop van twee huizen op de plaats waar nu boekhandel Mosmans is gevestigd, in de kelder resten van de stadsmuur gevonden en opgemeten. Ons onderzoek kon zich zodoende concentreren op de overgang van het smalle naar het brede gedeelte van de Kerkstraat. Inderdaad werd de stadsmuur hier aangetroffen, ongeveer één meter onder de bestrating. Door de aanwezigheid van talloze leidingen was het vaak niet eenvoudig zicht te krijgen op de totale dikte van de muur. De muur was opgebouwd uit | 106 |
baksteen (formaat 27/29 x 12/14 x 6.5/8 cm), afgewisseld met 'speklagen' van tufsteen. Aan de buiten- en binnenkant was de muur regelmatig gemetseld, daartussen was hij eenvoudig met brokken baksteen en specie opgevuld. Een dergelijke constructie wordt kistwerk genoemd. De muur was 1.10 m dik. Aan de kant van boekhandel Mosmans troffen we een kolom aan. Dergelijke kolommen bevonden zich op regelmatige afstand van elkaar aan de binnenzijde van de muur. Hier overheen waren bogen gemetseld en over deze bogen liep de weergang, bestemd voor de verdedigers. De totale dikte van de stadsmuur kwam zo op 2 meter. Uit bouwhistorisch onderzoek in het pand Kolperstraat 23 is gebleken dat de muur aan de stadszijde 4 meter hoog geweest moet zijn, terwijl hij aan de buitenzijde 6 meter boven het maaiveld oprees. Een verrassing was de vondst van een bakstenen goot die rond 1300 door de muur was gehakt. Hij bevond zich midden onder de straat en heeft gefunctioneerd op een moment dat de Kerkstraat nog niet bestond. Buiten de muur liep hij steil naar beneden. De zijkanten waren van baksteen en de bodem bestond uit leisteen. Hij zal uitgemond hebben in de gracht, maar dat was niet vast te stellen. Voor de betekenis van de goot zijn twee mogelijkheden denkbaar: gezien de vulling met beer heeft hij gediend als glijgoot voor een poepdoos. Dat zou dan echter betekenen dat er aan de binnenkant van de stadsmuur een bewoonde ruimte of werkruimte moet zijn geweest en wel tussen twee kolommen van de muur. Uit de cijnsboeken blijkt dat er een dergelijke situatie bestond in het Rozemarijnstraatje en dat zou hier ook het geval kunnen zijn. Een tweede mogelijkheid is dat de goot heeft gediend voor afwatering, wat gezien de regelmatige wateroverlast binnen de stad niet ondenkbaar is. Hoe het ook zij, de goot kan slechts in samenhang worden gezien met de aanwezigheid van de stadsgracht. Deze gracht verloor ook zijn verdedigingsfunctie na aanleg van de tweede stadsmuur. Vanaf dat moment was het mogelijk om een doorbraak te maken en een nieuwe straat aan te leggen die naar de St. Jan leidde, de Kerkstraat. De oudste vermelding van deze straat dateert uit 1311 en luidt 'Vicus Ecclesie'.1 Gezien het bovenstaande betekent dit dat de Kerkstraat in het eerste decennium van de veertiende eeuw moet zijn aangelegd, waarbij het straatniveau ongeveer 1.25 m onder het huidige lag.2 Uit het feit dat dit niveau nog tegen de kolom van de stadsmuur aanliep blijkt, dat men bij de doorbraak niet de hele muur heeft gesloopt, maar vermoedelijk een doorgang in de muur heeft gemaakt. Gezien de resterende ruimte zal deze alleen voor voetgangers gediend kunnen hebben. Als we kijken naar de merkwaardige vorm van de Kerkstraat, die aan de kant van de Markt zo smal is, maar op het punt van de stadsmuur ineens breder wordt, dan zou een verklaring kunnen zijn, dat er eenvoudig een huis aan de Markt is weggebroken om deze straat te kunnen aanleggen. Hierbij was men uiteraard aan de perceelsgrens gebonden. Buiten de stadsmuur was er echter meer ruimte en kon de straat breder worden.3 Door dit onderzoekje kan het verloop van de oudste stadsmuur ter hoogte van de Kerkstraat worden aangegeven, al is op het moment van schrijven nog niet bekend hoe hij visueel zal worden vormgegeven. | 107 |
afb. 3
De stadsmuur zoals hij bij het archeologisch onder zoek kon worden gereconstrueerd. | 108 |
Noten | |
1. | Camps, ll. nr.859, p. 1048-1049 |
2. | Bij het onderzoek bleek het dertiende-eeuwse niveau nog een meter lager te liggen, op 4.60 +NAP. Het geeft aan hoe sterk het maaiveld in de loop der eeuwen is opgehoogd. |
3. | Bedacht moet worden dat het plein voor de Hervormde Kerk het gevolg is van een negentiende-eeuwse ingreep. In de middeleeuwen liep de Kerkstraat ononderbroken naar de St. Jan. |
1994 |
Johan TrelingDe oudste stadsmuur in de Kerkstraat's-Hertogenbosch 3 (1994) 105-107 |